Flaporen of afstaande oren komen heel vaak voor. Ze zijn het gevolg van een aangeboren vormafwijking: doorgaans een te groot kommetje (concha) al of niet in combinatie met een onderontwikkelde plooi (de antihelix). Daardoor komt het oor iets meer naar buiten te staan, verder verwijderd van de schedel.
Op zich veroorzaakt de vormafwijking geen functionele klachten. Wel kunnen afstaande oren wegen op het mentale welbevinden of het zelfbeeld, waardoor vaak – op vroege leeftijd – wordt gekozen voor een correctie.
Vanaf zes jaar kunnen we een oorcorrectie uitvoeren. Vanaf die leeftijd heeft niet alleen het oor een zo goed als volwassen omvang, het kind is psychologisch ook rijp om met een dergelijke ingreep om te gaan, al bekijkt dr. Decuypere elk geval nog eens individueel.
Bij pasgeboren baby’s met een aangeboren oorafwijking kiezen we voor een niet-chirurgische oplossing. Hierbij brengen we een uitwendig systeempje aan om het oor te vormen. Hoe sneller dat wordt opgestart, hoe beter, liefst al twee weken na de geboorte. Op dat moment staat het oestrogeengehalte van de baby namelijk nog erg hoog, wat het kraakbeen plooibaar maakt. Na die twee weken gaat het oestrogeengehalte snel naar beneden.
Wanneer er wordt gekozen voor een chirurgische oorcorrectie, wordt een sneetje gemaakt aan de achterzijde van het oor. Afhankelijk van de oorzaak van het afstaande oor wordt dan het kommetje verkleind en/of de antihelix beter gedefinieerd. Na de ingreep wordt een circulair drukverband aangebracht gedurende drie dagen. De eerste twee weken staat het oor blauw en gezwollen, geleidelijk aan neemt dit af.